INFO: john.vd.jagt@planet.nl
In mijn voliere heb ik een tweetal webcams om de vogels live te kunnen observeren
Zwartkoppen komen tijdens het broedseizoen in vrijwel heel Europa voor. In Nederland en België zijn ze te zien vanaf april. Zwartkoppen blijven echter ook steeds vaker hier. Vooral in het westelijk deel van Nederland, waar door het zeeklimaat het in de winter wat minder streng is. Dit geldt niet voor alle zwartkoppen. Het aantal dat hier blijft loopt wellicht in de honderden, maar het overgrote deel en dat zijn er tienduizenden, overwintert rond de Middellandse Zee en in West-Afrika. Een deel trekt zelfs, net als de braamsluiper, via Italië en Egypte naar Ethiopië en Oost-Afrika.
Jonge zwartkoppen
Steeds vaker worden ze waargenomen in onze steden en dorpen. De zwartkop is bepaald niet kieskeurig wat betreft het voedsel en kan als een soort alleseter onder de zangers worden beschouwd. In het najaar vooral veel bessen van meidoorn, vlier en ook bramen lusten ze graag, wat op zich niet zo bijzonder is, want veel insectenetende zangvogels schakelen in het najaar op bessen over als het aanbod aan insecten steeds minder wordt door de dalende temperatuur. Het hoge suikergehalte in de bessen zorgt er voor dat dit omgezet wordt in vet, dat dient als voedselreserve tijdens de trektocht. Het aantal broedparen in Nederland is ongeveer 70.000-120.000. De zwartkop geldt niet als bedreigde vogel.
In het najaar kwam ik in bezit van een koppel zwartkoppen. Eigenlijk door een toeval. Ik had een advertentie geplaatst voor een koppel zwartkopmezen (glanskop of matkop). Door een misverstand werd er op gereageerd, maar dit bleken zwartkoppen te zijn. Daar ik de hoop had opgegeven nog een koppel glans- of matkoppen te kunnen bemachtigen, besloot ik het koppel aan te schaffen. Ook omdat de zwartkop geldt als een vogel, die vrij gemakkelijk met andere Europese insecteneters gehouden kan worden. Het koppel werd geplaatst in een buitenvolière samen met een blauwborst pop, die 's winters gescheiden van de man moet blijven i.v.m. met het agressieve gedrag van de man buiten het broedseizoen. Mijn insecteneters zijn gehuisvest in een begroeide volière van ongeveer 4 meter breed en 2 uitlopend naar 3m diep. De volière heeft een dicht dak en is aan de voor- en achterkant open. De zijkanten hebben policarbonaat platen. De bodem bestaat uit een laag natuurlijke houtsnippers, die af en toe wordt aangevuld als de plantsoenendienst bomen heeft gesnoeid en de takken heeft gehakseld. Regelmatig wordt materiaal verwijderd waar mest zich heeft opgehoopt. De volière is met kunststofgaas in twee delen gedeeld.
Mijn insectenetende vogels krijgen een mengsel van zelfgemaakt eivoer, pinky's, buffalo wormen en meelwormen, van elk 1 theelepel per vogel. Alle insecten komen uit de diepvries. Daarnaast wat universeel (pellets of standaard) en insectenpaté van Versele Laga. Er is altijd vers drink- en badwater beschikbaar. Dit wordt bewerkstelligd door een automatisch waterverversingsysteem, dat ik al een keer heb beschreven in het clubblad.
Nadat ik ze in de volière had geplaatst, bemerkte ik gedurende een maand dat er bij de pop sprake was van enig conditieverlies. Het vleugelpak was een klein beetje warrig, maar na het uitvangen kon ik niets bijzonders ontdekken. Het kan te maken hebben gehad met de omschakeling naar een ander type voer, of het aanleggen van het zomerkleed. Geleidelijk werd het verenpak weer strakker. Vanaf begin april begon de man te zingen. Het was minder uitvoerig dan ik had gedacht. Er was nu ook een verandering in gedrag waarneembaar. Pop en man vlogen regelmatig snel heen en weer door de volière en ook werd er af en toe even uitgehaald naar de blauwborst pop, zonder dat dit tot ernstige schermutselingen leidde. In de volière staat een recent aangeplant dennenboompje, dat tijdens de kerst zijn dienst had bewezen. Vaak zag ik zowel de man als de pop in dit boompje scharrelen. Omdat ik wilde voorkomen dat er een te los nest in deze schaarse begroeiing zou worden gebouwd, plaatste ik een metalen nesthouder met daarin een vastgezet kokosmandje. Het geheel werd stevig vastgezet in het boompje met ijzerdraad. Al gauw werd dit nestje verkend en vrij snel kon men ze man en de pop soms wel een paar kwartier lang op het nest zien zitten. Inmiddels was het nestje ook aangekleed met kokosvezel. De zwartkoppen gebruikten uitsluitend de bruine vezel en niet de witte sisal. Het vreemde was dat het langdurig op het nest verblijven ook gebeurde toen er nog geen eieren waren. Vanaf 27 april bleken man of pop aaneengesloten op het nest te verblijven. Ik kon pas op 30 april zien dat er 2 eieren in het nest lagen. De vogels zitten bijna continu op het nest en ik wilde ze hierbij niet storen. De eitjes zijn bedekt met bruin-oranje vlekjes.
Soms komt het voor dat de man en pop samen op het nest zitten. Omdat er geen plek is voor twee, gaat de man boven op de pop zitten.
Precies na 13 dagen komt het eerste ei uit. Het jong is geheel onbedekt en heeft een vleeskleurige kleur. Ik ben al een aantal weken nachtinsecten aan het vangen met de insectivoro. Het zijn veel kleine muggen en vliegjes. Vanaf dit moment begin ik deze insecten te geven, die in de diepvries zijn bewaard. Ik geef een deel in een bakje water en een deel los in een voerschaaltje. Ook knip ik nu de buffalo wormen, omdat zij te groot zijn om in zijn geheel aan het jong te kunnen geven . Na drie dagen is plotseling het nest leeg. Het jong heb ik niet meer terug kunnen vinden. De dagen er na zie ik de man en de pop regelmatig aan de achterkant van het dennenboompje scharrelen. Kennelijk zijn ze weer begonnen een nest te bouwen. Ik wil in deze fase niet de volière in om het te bekijken, omdat er een kans is dat dit het proces verstoort. Op 19 mei zie ik telkens nog maar een vogel, of de man of de pop. Het lijkt er op dat er weer gebroed wordt. Het was even zoeken, maar inderdaad is er een prachtig komvormig nest gebouwd in de vork van een tak. Er liggen drie eieren in. De geschiedenis van de eerste ronde herhaalt zich. De meeste tijd zie ik geen zwartkop meer. Aan de andere zijde van het kunststofgaas in dezelfde volière is er ook nieuws. Ook de blauwborsten zijn aan het broeden.
Het nieuwe nest zit helemaal verscholen in het groen.
Na exact 14 dagen, lag er een jong in het nest. De andere twee eieren bleken later onbevrucht te zijn. Vanaf dat moment ben ik begonnen om de diepvries insecten een klein beetje fijner te maken met een vijzel. Ook gaf ik weer insecten, die ik met de insectivoro ving. Dit waren naast heel veel muggen ook nachtvlinders. Ook de laatste werden fijner gemaakt. Nog steeds werd het jong bij toerbeurt door de ouders warm gehouden. Nestcontrole voerde ik minimaal uit. De eerste ervaringen met deze vogels wild ik niet al te zeer op de proef stellen. Omdat de beplanting in de volière hard groeide, was er na verloop van tijd ook te weinig licht voor de webcam, zodat ik deze naar een andere volière heb moeten verplaatsen. Al die tijd heb ik wel vast kunnen stellen dat het jong goed werd gevoerd. Dit is ook een beetje geluk hebben. Een nest met maar één jong wordt vaak in de steek gelaten door de ouders, omdat het grootbrengen van één jong instinctief niet opweegt tegen de energie die daar voor nodig is. Na een dag op 16 zag ik dat het jong het nest had verlaten. Het is nog niet in staat om te vliegen en nog zeker 14 dagen hield het zich het grootste gedeelte van de tijd schuil tussen de beplanting. Het jong zag er uit als de pop met een klein bruin kapje. In de weinige kweekverslagen die over zwartkop bekend zijn, had ik gelezen dat de man vaak intolerant wordt als een jonge vogel eenmaal de beschutting heeft verlaten en zich vrij in de volière beweegt. Ik was hier dus zeer alert op, maar heb hiervan nooit iets kunnen bespeuren. Het feit dat het jong een pop was, is hier zeker de reden van. Omdat er geen enkel probleem was heb ik het jong gewoon bij de ouders gelaten. Hierna werd er door de zwartkoppen nog tweemaal een poging ondernomen om een ronde jongen voort te brengen. Het eerste nest had slechts één ei, dat onbezet bleek. Hierna kwam er een nieuwe poging met twee eieren. Beide waren onbezet. Alle eieren werden in hetzelfde nest gelegd en ook weer beurtelings door de pop en de man bebroed. Het is opmerkelijk dat het nest zo schoon is. Er is niets van te zien dat het al drie keer is gebruikt.
Bij het schrijven van dit artikel is het 1 september. Het kweekseizoen is afgelopen. Veel vogels zijn in de rui. Zo langzamerhand begin je de volières klaar te maken voor de rustperiode. Nestkastjes weg, rui veren opruimen, nieuw zand etc. Ook de volière van de zwartkoppen kwam aan de beurt. Wat schetst mijn verbazing. De zwartkoppen waren weer aan het broeden nu met vier eieren in het nest, waarvan er minimaal drie van zijn bezet. Het is een dilemma, stoppen of "de natuur" haar gang laten gaan. De vogels vertonen nog geen spoortje van rui en zien er conditioneel goed uit. Ik besluit het af te wachten. Als het broedsel uitkomt, kan ik altijd nog beslissen een deel van de tijd verder met de hand te voeren om de vogels niet al te laat in de rui te laten vallen. Tot zo ver mijn eerste ervaringen met wat meer insecteneters in de volière. Het is al met al een redelijk begin geweest en ik heb genoten van de blauwborsten en de zwartkoppen.
Kakarki's hebben altijd mijn belangstelling gehad. Voordat ik me helemaal toelegde op Europese cultuurvogels, had ik voornamelijk kromsnavels. Ze waren gehuisvest in de kelders van ons appartement. Niet ideaal, vanwege de vochtigheid en afwezigheid van natuurlijk licht. In de 5 kweekboxen waren o.a. Princess of Whales parieten, Rosella's en halsbandparkieten. Met de laatste twee soorten heb ik ook nog redelijk kunnen kweken. Nu is de cirkel weer rond, ik heb geen Europese vogels meer maar weer kleine grasparkieten en kakariki's. Geen kweekboxen meer, want de kweek komt niet meer op de eerste plaats. Toch, zonder de drive om nageslacht te krijgen, kweken beide soorten goed. De vogels zijn bij elkaar gehuisvest. Dat geeft af en toe wat problemen. Het lijkt er soms op dat ze elkaar niet gunnen om een nestblok in beslag te nemen. Ondanks dit is de drift om te nestelen groot en uiteindelijk keert de rust weer terug. Tijdens de kerstdagen zijn de eerste kakariki's gekipt. Er waren 5 eieren, waarvan 1 onbezet. Tijdens het broeden liet de pop zich maar zelden zien. Dit heeft er natuurlijk ook mee te maken dat de temperatuur niet ideaal is. In hun natuurlijke omgeving Nieuw Zeeland, is het nu zomer. Het instinct om nu te gaan broeden is groot, ondanks dat het nu hier winter is. De kleine grasparkieten hebben een paar keer een poging gedaan, maar verleietn het blok na een poosje waarna de eieren op misterieuze wijze verdwenen (Kakariki's?).
compilage van 6 video's. de opnamen hebben telkens ongeveer een week tussenruimte.
De baardman in de natuur
De baardman of zoals de Van Dale zegt “het Baardmannetje” behoort tot de familie van de Timaliidae. In Europa komt van deze familie alleen de baardman in het wild voor. De Latijnse naam is Panurus biarmicus. Er zijn ook streeknamen voor deze vogels zoals Baardmees, rietmees en rietpapegaai. Baardmannen komen voor in Midden Europa, Noord west Europa Zuid west Azië en oost Azië. Er is een ondersoort de Panurus biarmicus russicus deze komt voor in Oost- en Zuidoost- Europa. Deze is aanmerkelijk groter dan eerder genoemde ondersoort. In Nederland is de baardman een standvogel. Centraal Friesland Noord west Overijssel, het Naardermeer en de Flevopolders zijn belangrijke broedgebieden. Soms wordt ons land ook bezocht door baardmannen uit omringende landen, een enkele keer vindt er een ware invasie plaats. Het aantal broedparen wordt geschat op ongeveer 2000, maar dat kan sterk variëren, afhankelijk van de duur en strengheid van de voorafgaande winter. Het aantal legsels bedraagt 2-3. Na strenge winters tot maximaal zes legsels. Het aantal eieren is 5-7
Het Baardmannetje is één van de meest karakteristieke vogel van het rietland, omdat het de zangvogelsoort is die het gehele jaar in deze biotoop leeft. Het nest bevindt zich goed verborgen vlak boven de grond of het water in de moerasvegetatie. Belangrijk is dat er voldoende dekking is. Dit blijkt wel uit het feit dat de kunstmatige afdakjes van biezen, die indertijd voor deze vogels in het Zwarte meer bij Kampen werden geplaatst, vlot als broedplaats werden geaccepteerd. De 5 tot 7 (soms tot 12) eieren zijn buikig, glad en glanzend. Ze zijn crèmeachtig wit en schaars bezet met bruinachtige krabbels en spikkels. De tekens zijn veelal erg dun en fijn. Ze zijn 17,6 x 14,0 mm groot. Het vrouwtje broedt 12 tot 13 dagen en begint meestal te broeden bij het voorlaatste ei. De jongen zijn kaal met een donkere vleeskleurige huid. De binnenzijde van de snavel van de jongen is helder scharlakenrood aan de zijkanten, de tong is zwart met witte rand doorns en punt. Het gehemelte is zwart met twee bogen van zeer kleine opvallende witte stippen. De snavel rand is lichtgeel. De jongen worden vrijwel geheel met insecten gevoerd. De baardman kent en langdurig broedseizoen van maart - september, en kan in één seizoen soms wel 25 jongen grootbrengen. Ze leven zomers van insecten en in de winter leven ze van rietzaden. In de herfst past de maag zich namelijk aan het verteren van zaden. Deze voedselecologie maakt het mogelijk dat ze koude periodes in de winter goed kunnen doorstaan, tenzij een dik pak sneeuw of rijp het te moeilijk maakt deze zaden te bereiken. Baardmannen zijn dan ook erg gevoelig voor een vorstperiode na een warme periode aan het eind van de winter. In de jaren dertig was de baardman een zeldzame, plaatselijk soms talrijke, broedvogel in de moerascomplexen in Centraal Friesland, Noord west Overijssel, het kampereiland en het Naardermeer. Voor 1900 was de soort waarschijnlijk talrijker, maar door ontginning van moerassen is het broedareaal sterk ingekrompen. Na het droogleggen van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland ontstonden hier, door het inzaaien van riet, enorme rietvelden. In de jaren 1968 tot en met 1977 herbergden deze polders enorme aantallen baardmannen wat leidde tot massaal uitzwermen in West Europa. Na 1977 is het aantal broedparen langzaam terug gelopen tot het huidige niveau (1500-2000 paar). Op de lange termijn is het voor de Nederlandse baardman en diverse andere moerasvogels van levensbelang dat moerasgebieden aangewezen worden als natuurreservaat en dat door vakkundig beheer een juiste verhouding van jong en oud riet gehandhaafd blijft.
De hoofd kleur van het mannetje is kaneelbruin, het voorhoofd en de nek zijn zachtgrijs/blauw en twee zwarte baardstrepen de schouders zijn bruin. De keel is licht grijs en verloopt naar de onderdelen toe in bruin grijs. De vleugels zijn grijsbruin met licht grijze pennen, de staart is bruinachtig met lichte veerzomen. Het vrouwtje is iets matter van tint en bezit veel minder sprekende kleuren. Tevens mist zij de kenmerkende baardstrepen. De jonge vogels missen deze baardstrepen ook en lijken meer op de pop De lengte bedraagt 16,5 cm waarvan 7,5 cm voor de staart.
De baardman als volière vogel
1. Baardman broeden in aangekleed nest
2.Jonge baardmannetjes
3. Alle vogels uitgevlogen
Het kweken met Baardmannen in de laatste jaren enorm toegenomen. Niet verwonderlijk als je alle eigenschappen van de vogel op een rijtje zet. Het is een prachtige vogel om te zien. Ze zijn over het algemeen zeer sociaal naar soortgenoten en kunnen bij alle andere soorten Europese vogels worden gehuisvest. Wees er wel op attent dat baardmannetjes graag de nesten van andere (broedende) vogels inspecteren om daar naar insecten te zoeken. Het ene koppel doet dit meer dan het andere. Ook maakt het natuurlijk uit hoe fel de andere vogels op deze huisvredebreuk reageren. Mocht het toch een echte verstoring leiden van het broedproces van andere vogels, dan moet er uiteraard ingegrepen worden.
Als koppel trekken ze de hele dag samen op. Slapen tegen elkaar, kroelen graag en houden elkaars verenpakje in conditie. Ook grotere groepen slapen samen.
Bij de meest gecultiveerde stammen is de kweek van deze vogel zeker niet moeilijker dan de kweek van bijv. de Sijs. Daarnaast hebben we bij deze insecteneters nauwelijks te maken met gezondheidsproblemen. Waardoor de vogel ook voor startende liefhebbers zeer geschikt is.
Een grote bijdrage aan dit hoofdstuk over de baardman werd geleverd door Jan Knuiman. Jan is sinds 2000 bezig met het opbouwen van een gecultiveerde stam baardmannen en de kennis over deze vogel is door zijn systematische aanpak enorm toegenomen.
Het is het beste met meerdere koppels te beginnen. Baardmannetjes zijn kolonievogels en ze motiveren elkaar in het doen en laten. Drie koppels in aparte vluchten naast elkaar geeft een beter resultaat dan slechts één koppel. Als er één koppel gaat paren, wordt dit gedrag door de andere koppels in de naastgelegen volières meteen gevolgd.
De vogels worden in december gekoppeld. Bestaande koppels, die succesvol jongen hebben grootgebracht, blijven het hele jaar bij elkaar. Deze worden als koppel in een volière gelaten waarin meerdere koppels bijeen zijn gebracht. Dit gaat prima als het aantal koppels groter is dan twee. Twee koppels in een volière geeft vaak problemen. Hoewel de vogels veelvuldig de sociale banden onderhouden, blijven de bestaande koppels toch wel bij elkaar en kunnen in het voorjaar weer apart worden geplaatst.
Nieuw gekoppelde vogels worden apart gezet om verkeerde koppelvorming te voorkomen. In het voorjaar plaatsen we de koppels in een kale kweekvlucht van minimaal 140 x 65 cm , of in een broedkooi van een dergelijk formaat.
De jonge mannen worden bij elkaar geplaatst maar allemaal op hetzelfde moment. In een volière van 160 x 200 cm kunnen wel 30 vogels bij elkaar worden geplaatst. Het zelfde geldt voor de jonge poppen.
Indien men vogels bij wil plaatsen moeten ze, om problemen te voorkomen, allemaal in een andere volière worden overgezet. Plaats men er zo maar vogels bij, dan worden de nieuwelingen als indringers gezien en zullen ze die gaan verjagen. Vaak met de dood tot gevolg.
Voeding
De mogelijkheden m.b.t. de voeding zijn de laatste decennia enorm vooruit gegaan. De tijd dat we erop uit moesten trekken om insecten te vangen voor onze jonge vogels ligt gelukkig al weer een behoorlijke tijd achter ons. Tegenwoordig is alles wat er nodig is om insectenters te houden in de uitgebreide dierenspeciaalzaken te koop.
Baardmannen zijn standvogels en blijven dus ook in de winter op hun plaats. Aangezien het in de winter niet meevalt om aan voldoende insecten te komen, heeft de natuur hier een mooie oplossing voor bedacht. De maag ondergaat in het voor- en najaar een wijziging, waardoor het mogelijk is om een deel van het jaar op insecten te leven en een ander deel op zaden. We zullen het voedselaanbod in de volière hierop moeten aanpassen. Het jaar verdelen we dan ook in drie perioden. De winter, de zomer en de periode voorjaar/najaar.
In de winter kunnen we de vogels zonder problemen volledig op zaad zetten. In de natuur eten ze dan voor een groot deel rietzaden. We verstrekken een zaadmengeling, die hier prima aan voldoet. Deze mengeling bestaat voor een groot deel uit riet- en graszaden. Het zaad, dat in de handel is voor gorzen, komt al aardig in de buurt, echter de grove zaden, die hier in zitten worden door de baardman niet gegeten. Jan Knuiman heeft de gorzensamenstelling aangepast, zodat er alleen maar zaden in zitten, die geschikt zijn voor baardmannetjes. Vraag hiernaar als u deze aanschaft.
Vanaf begin februari gaan we de zaadmengeling langzaam afbouwen en verstrekken tot begin april steeds meer insectenvoer (zie recept onder). Vanaf april is de hoeveelheid insectenvoer 100% en ook wordt dit nu aangevuld met levende insecten. Met name buffalo wormen zijn zeer geschikt. Dit levende voer stellen we beschikbaar totdat de jongen van de laatste ronde zelfstandig zijn. Vanaf begin september bouwen we het insectenvoer weer af en gaan weer zaad aanbieden. Vanaf november zal het voer dan weer voor het grootste deel uit zaad bestaan.
Indien u de vogels in het voorjaar op insectenvoer heeft gebracht is het zeer gevaarlijk om de vogels een aantal dagen weer terug op zaad te zetten. De kans bestaat dat de vogels dit voer niet meer kunnen malen en zullen dus verhongeren. Baardmannen die op de manier, zoals boven beschreven, worden gevoed worden zullen prima in conditie blijven.
Het insectenvoer dat in de praktijk goed voldoet voor de baardmannen, ziet er als volgt uit.
6 gekookte eieren.
Door elkaar mengen en we hebben een fantastisch insectenvoer. Indien we dit in een ondiepe schaal aanbieden zal het ook in de zomerdag niet gaan schimmelen maar opdrogen. Soms is het nodig om iets met de hoeveelheid paneermeel te spelen. Dit is afhankelijk van de grootte van de eieren die we gebruiken. Dit voer is in de diepvries lange tijd prima te bewaren.
De fruit- en eendenkorrel zijn evenals de panade verkrijgbaar in de betere vogelspeciaalzaak.
Het levend voer dat we ter beschikking stellen is ongeveer 5 gram voor een koppel zonder jongen. We gebruiken het levend voer tevens als “verpakkingsmiddel” Wat we in de buffalo worm stoppen komt uiteindelijk ook in de vogel terecht. Daarom voeren we tot twee dagen voordat we de wormen gaan gebruiken, ze niet meer dan nodig is, met wat droog brood, zemelen en of en toe een klein beetje groen of een stukje appel voor het vocht. Twee dagen voor het voeren worden de wormen op een voedingsbodem gezet die in hoofdstuk 1.5.3 is beschreven. Er zijn diverse merken op de markt welke hieraan voldoen. De wormen eten zich vol en de inhoud belandt in de vogel. Mocht u het te veel werk vinden om het voer zelf te maken dan bestaat de mogelijkheid om een kant en klaar insectenvoer te verstrekken. Er zijn diverse goede merken op de markt.
Baardmannen blijven in de winter in Nederland. We kunnen ze zonder problemen in een buitenvolière laten. Voor het welzijn van de vogels is het prettig als ze voldoende beschutting kunnen vinden.
Water
Water is voor de baardman belangrijk. Ze zullen een uitgebreid bad, eenmaal per dag, zeer op prijs stellen. Ook als er jongen zijn moet er een schaal water aanwezig zijn omdat sommige koppels de gewoonte hebben de insecten eerst door het water heen te halen voordat aan de jongen worden gegeven. Het mooiste is natuurlijk dat de vogels continu over vers water kunnen beschikken, zoals ze in hun natuurlijke habitat gewend zijn.
De kweek
Begin april is een mooie tijd om te beginnen. De koppels worden in hun kweekruimte geplaatst. In de aanloop naar de kweek is inmiddels de hoeveelheid verstrekte insecten fors verhoogd. Als nestgelegenheid verstrekken we half open tropen nestkastjes. Hoewel ze ook van andere soorten nestkastjes gebruik maken, gaat naar dit soort nestkasten duidelijk de voorkeur uit. Als nestmateriaal vertrekken we kokosvezel en sisalfibre, de lichte uitvoering. Het is raadzaam om deze laatste nog wel in korte stukjes te knippen, om te voorkomen dat de vogels er met hun poten in verstrikt raken. Met alle gevolgen van dien. Veelal zullen de vogels direct hun nestgelegenheid gaan verkennen en spoedig tot nestbouw over gaan. De meeste koppels zullen binnen 1 a 2 weken tot broeden over gaan. Er worden meestal 5 eieren gelegd. Vanaf het 2e of 3e ei gaat de pop broeden. Het heeft geen zin om de eieren te vervangen door kunsteitjes. De meeste vogels accepteren dit niet. Daarnaast brengen de ouders ook de later geboren jongen prima groot
Na een week is het goed te zien of de eieren bevrucht zijn. Deze zijn helder wit, in tegenstelling tot onbevruchte eieren, die een roze gloed vertonen. De jongen komen na 12 -13 dagen uit het ei. Een hele pinky of buffalo worm is voor zo’n klein jong een enorme hap. Het is daarom raadzaam om de eerste dagen insecten aan te bieden, die van te voren even door een koffiemolen zijn gehaald om ze te breken. Dit kan natuurlijk ook met de hand, maar dat zal, zeker met meerdere koppels, de nodige arbeid met zich meebrengen. Het vangen van kleine insecten met de eerder beschreven Insectivoro is zeker een goede optie. U zult ook zien, dat de ouders de eerste dagen de hele kweekruimte afzoeken naar kleine insecten. (mugjes, spinnetjes e.d.).De jongen worden alleen maar met dierlijk voer groot gebracht. Dit dient er dus ook volop te beschikking te zijn. Pinky’s en buffalo’s worden gepoederd met Aves insectenpoeder.
Veel baardmannen wassen het insectenvoer voordat ze het aan de jongen voeren. Hiervoor stellen we een niet te diepe badschotel ter beschikking. Ook is het mogelijk om hier al een hand vol insecten in te gooien. Om te voorkomen dat de jongen onvoldoende vitamines en mineralen ontvangen is het mogelijk om een, in water oplosbaar, multi - vitamine preparaat toe te voegen.
De jongen moeten op de vierde dag geringd worden met een ring met een diameter van 2.8 mm. Wanneer de oude pop een donkere snavel (oost Europese ondersoort), dan is op dit moment ook al goed te zien of de jonge vogels mannen of poppen zijn. De poppen hebben een donkere snavel terwijl de snavel van de mannen licht van kleur is.
De jongen vliegen op de 12e dag uit. Ze kunnen dan nog niet vliegen en verblijven de 1e week op de grond. Wanneer men wat coniferentakken op de grond neerlegt, zullen ze hierin een goed plekje zoeken. Na 26 dagen zijn de jongen zelfstandig. Vaak zitten de ouders dan al weer enige tijd te broeden. De jonge vogels worden de eerste tijd van hun zelfstandig zijn onder gebracht in een broedkooi. Zo wennen ze aan kleine ruimtes en zijn ze later ook weer prima als kweekvogel te gebruiken wanneer men kleinere vluchten of broedkooien wil gebruiken. Vanaf het zelfstandig worden bouwen we de hoeveelheid dierlijk voer binnen twee weken af. Na twee weken verstrekken we enkel nog het insectenvoer zoals in het hoofdstuk voeding beschreven.Het onderzoek dat Jan Knuiman uitvoerde toonde aan dat de koppels, die in november al bij elkaar worden gezet, eerder starten met broeden. Over het algemeen een maand eerder dan de koppels, die in februari/maart bij worden geplaatst. Natuurlijk is hierbij rekening gehouden met de leeftijd van de vogels. Overjarige vogels gaan meestal eerder aan de gang dan jonge vogels.
Het is regelmatig voorgekomen dat kwekers geconfronteerd werden met sterfte van het popje, terwijl ze het nestje keurig compleet had met vijf eieren. In alle gevallen betrof dit vogels uit het vorige broedjaar. Late poppen van augustus uit het vorige broedseizoen zijn te jong zijn voor de kweek. Jan heeft ook dit proefondervindelijk vast kunnen stellen. Door de drift van de man gaan deze poppen wel over tot nestelen en eieren leggen, maar ze zijn er eigenlijk nog niet aan toe. Let op de leeftijd van de vogels bij aanvang van de kweek! Met vogels geboren in augustus mogen pas half juni ingezet worden voor de kweek. Een ander probleem bij baardmannen is dat de poppen alleen maar eieren leggen maar niet overgaan tot broeden. Hiervoor zijn een aantal oorzaken aan te wijzen. Deze vogels kunnen nog niet volledig broedrijp zijn. Als dit het geval is, gaan ze na enkele legsels wel over tot broeden. Het blijkt echter ook wel eens te gaan om een koppel dat niet klikt. De enige oplossing is dan om een andere man bij de pop te zetten. Ook kunnen de vogels niet tevreden zijn over de kweekruimte, die ze ter beschikking hebben. Vaak betreft dit vogels, die in een ruime volière zijn geboren. Ze zijn niet aan een kleinere ruimte gewend en voelen zich niet op hun gemak. Plaats ze daarom in een andere (grotere) ruimte en de kans op succes is zeker aanwezig.
Vogels lopen soms ook van het nest. Hier zijn een aantal oorzaken voor aan te wijzen. De vogels zitten in een volière, die welke niet naar hun zin is. Ze voelen zich gestoord. Dit kan aan de kweekruimte liggen maar ook aan de vogels. Sommige stammen Baardmannen zijn zover doorgekweekt, dat je er mee in broedkooien kan kweken. Er zijn ook vogels die veel dichter bij de natuur staan. Helaas worden er soms nog baardmannen gevangen, om als eigen kweek bij u in de volière te belanden. U zult begrijpen dat deze vogels snel verstoord zijn, als ze al tot broeden overgaan. Het is dus zaak om goed gecultiveerde vogels aan te schaffen wanneer u een succesvolle kweek wilt.Ook bij het voortijdig in de steek laten van het nest kan de oorzaak zijn dat een vogel nog niet volledig broedrijp is. De volgende ronde zal het dan wel goed gaan.
Wat ook veel voorkomt is dat de vogels te broeds zijn. Ze laten dan eieren of jongen in de steek om opnieuw te beginnen. Een oorzaak hiervan is het verstrekken van meelwormen. Ook dit fenomeen is goed bestudeerd. Aan een aantal broedkoppels met vogels, die het jaar daarvoor waren geboren werd volop meelwormen aangeboden. Dit leidde ertoe dat er van de kweek niets terecht kwam. De jongen werden snel na de geboorte over de rand van het nest of op de voerbak gedeponeerd. Dit experiment werd herhaald met vogels die het jaar daarvoor succesvol hadden gekweekt succesvolle koppels. Alle drie koppels hadden in de voorafgaande 3 jaar meer dan tien jongen per jaar grootgebracht. Het eerste koppel liet de jongen na een dag of vijf dood gaan en hadden twee dagen later al weer het eerste ei. Hierna werd gestopt met het verstrekken van meelwormen en de derde ronde werd zonder problemen grootgebracht.
Het tweede koppel bracht de jongen van de eerste ronde nog goed groot maar liet de jongen van de tweede ronde na 12 dagen in de steek.
Het derde koppel liet de jongen van de eerste ronde in de steek na 10 dagen en de tweede ronde na 12 dagen. Ook hier was het probleem opgelost na het stoppen van het verstrekken van meelwormen. Ieder jaar worden kwekers voor de vervelende taak gezet om een aantal jonge vogels voortijdig naar de vogelhemel te laten gaan. Oorzaak, pootproblemen. Het eerste dat hierbij opvalt is dat dit nagenoeg alleen in de eerste ronde voorkomt. De oorzaak hiervan moet gezocht worden in het koude weer in het vroege voorjaar, waardoor de vogels te zwaar op de jongen gaan zitten. Een geschikte oplossing is nog niet gevonden. Het laten liggen van een of meerdere eieren om steun te geven, is geen oplossing gebleken.
Doordat de baardmannen in het verleden soms al op de 3e dag geringd moesten worden met een veel te kleine voorgeschreven ringmaat, kwam het zo nu en dan voor dat vogels na het ringen uit het nest werden gegooid. Het voorzien van een ventielslang om de ring bood vaak geen oplossing. Het in het nest vastzetten van enige ringen tijdens het broeden kan een oplossing zijn. Ook het strooien van wat confetti in het nest na het ringen, bleekt bij sommige kwekers succesvol te zijn. Het wat later ringen met een geschiktere ringmaat (2.8 mm) is sinds 2009 mogelijk. Enkele dagen later ringen is vaak een prima oplossing. Ook een 2.9 mm ??is het wel verstandig om over 2.9mm ringen te beginnen immers de wet schrijft 2.8 voor.ring krijg je op latere leeftijd niet van de poot zonder deze zwaar te beschadigen. Gezien de ontwikkeling van de vogel en daarbij ook het formaat, kan er op een ring van 2.9 mm niets worden aangemerkt. Indien men echter besluit met een 2.9 mm ring te ringen, moeten wel de regels, die door LNV zijn opgesteld nauwkeurig worden opgevolgd, anders kan de vogel toch nog als illegaal worden bestempeld.
Kruisbekken kweken is een fascinerende bezigheid. Zij worden niet voor niets Europese papegaaien genoemd. In de volière zijn het ware acrobaten. Ze klauteren op het gaas omhoog of in de aangeboden takkenbossen. Nadat ik vorig jaar succesvol met de kruisbek heb gekweekt doe ik het dit jaar, mede door ruimtegebrek, wat rustig aan met slechts een koppel in de kweek. Bij kruisbekken is het van belang dat het klikt tussen de partners. Het hebben van een koppel houdt dus een zeker risico in. Klikt het niet, dan komen er geen jongen op stok. De vogels komen in broedconditie door het aandeel van Aleppo zaden in het menu geleidelijk te verhogen. Ik doe dit niet van de een op de andere dag, omdat dan, doordat Aleppo een vet zaad is, de vogels aan de diaree kunnen raken. Mijn vogels houd ik in kweekboxen van 1x2x2m. De kruisbek nestelt al vroeg, in de natuur soms zelfs in januari al, wanneer het nog behoorlijk kan vriezen. Ik heb de vogels wat later gekoppeld half februari. Ook dan kan het nog venijnig koud zijn, daarom is het belangrijk dat er een vrij diep nest gemaakt kan worden. De kruisbek kiest bij voorkeur goed isolerend nestmateriaal uit. Kapok en watten vermengd met zachte soorten katoendraad worden gebruikt om een dik geïsoleerd nest te maken. Het bouwen van het nest verloopt soms heel bijzonder. Nadat er in enkele dagen een fantastisch bouwsel is gemaakt, wordt dan toch besloten om op een andere plaats het weer helemaal over te doen. Ik heb dit nu al verschillende malen waar kunnen nemen en heb hier eigenlijk geen goede verklaring voor.
Dit type korje is gemakkelijk zelf te maken. Het voordeel is dat het bekleed kan worden met coniferen takjes of kunstgroen. Het is voor kruisbekken niet belist noodzakelijk. Ze gaan ook tot broeden over in een nietbekleed nestkorfje
Vrij snel na het koppelen van de vogels ging de pop een nest bouwen. Helaas werd dit geen bouwsel zoals ik van de vogels in het vorige jaar gewend was. Eigenlijk werd al het nestmateriaal weer verwijderd en werden de eieren op de kale bodem van het nestmandje gelegd. Een andere complicatie is dat de man er opeens niet fit meer uitziet. Bij kruisbekken is het moeilijk vast te stellen als er spraken is van een ziekte. De vogels zitten niet echt bol zoals bij andere vogels het geval is. Alleen bij het observeren en in de hand nemen kan worden vastgesteld of er iets aan de hand is. Deze man was duidelijk lusteloos en aan het eind van de dag zat hij met de bek open een beetje stil op een tak. Nadat de vogel was uitgevangen en ik in de mest bacteriën had aangetroffen, ben ik begonnen met een kuur met Baytril 2 ml op 1 liter water. Ik heb de man wel bij de pop gelaten zodat de pop ook werd meegekuurd. Ik was bang dat door de man apart te zetten de band met de pop verbroken zou worden. Wat ik vreesde werd bewaarheid, alle vier de eieren waren onbevrucht. Ik heb de Baytril kuur gedurende tien dagen verstrekt en de man knapte zienderogen op.
Op 25 maart was de pop weer aan een nieuwe ronde begonnen en ook nu weer werden de eieren zonder noemenswaardige nestbouw op de bodem van het touwmandje gelegd. Dit keer waren gelukkig van de vier eieren er drie bezet, die op 8 en 9 april alle drie uitkwamen. De vogels zijn nu een week oud en liggen met volle kroppen geringd in het nest. Ik verstrek net als andere jaren naast Aleppo een goed eivoer en gekiemd zaad. De laatste worden ongemengd in een schaaltje aangeboden. Ik voer nu om 7.00, 12.00, en 15.00 en 18.00 uur.
De jongen worden in het begin vaak alleen door de pop gevoed, maar er zijn "topmannen", die meteen hun steentje bijdragen. Zijn de jongen zo'n dag of veertien oud, dan gaat de pop weer aan een nieuwe ronde beginnen. Het is dan voor de kruisbekkweker een spannend moment. "Gaat de man nu meevoeren of niet?" Om het broedsel helemaal groot te krijgen is de rol van de man essentieel. Sommige mannen vertikken het echter om deze plicht op zich te nemen en een nest van veertien dagen oud, zou dan verloren kunnen gaan. Tot dusver geen reden voor bezorgdheid omdat deze overjarige man het vorig jaar ook fantastisch heeft meegevoerd.
Jonge kruisbekken rechts man (zie de gele keelvlek) , Links pop
Jonge kruisbekken, goed gevoerd en nu 12 dagen oud. De pop vliegt alweer met nestmateriaal rond. Wat mij betreft mag het nog even aanlopen voor ze weer een nieuw nest begint. Dwingen kan je dit niet. Het nestmateriaal weghalen heeft weinig zin. De eieren worden dan in het kale nest gelegd. Ook het nieuwe nest weghalen is om moeilijkheden vragen. Ze zou dan gerust de eieren bij de jongen in het oude nest kunnen leggen.
Inderdaad na verloop van een aantal dagen is een nest gebouwd en het eerste ei volgt snel. De pop gaat na een dag of drie vast broeden. De man neemt volledig de taak over en de jongen groeien voorspoedig. Aleen als de pop even van het nest is om zich te ontlasten of iets te eten, kan ze het bedelen van de jongen niet weerstaan en stopt nog even wat voer in de geopende snavels.
Het verdere verloop van deze broedcyclus verloopt zonder problemen en na exact 14 dagen liggen de eerste jongen van de tweede rond in het nest. De jongen van de eerste ronde zijn nog niet zelfstandig en worden nog steeds door de man gevoerd. De pop zit nog steeds de meeste tijd op het nest, maar ik zie ze weinig voeren. Als ze van het nest af is en de krop heeft volgegeten, is er veel concurrentie van de "oude jongen". De nieuwe ronde ligt met vrij lege kroppen in het nest. Al na een dag vind ik een jong op de grond. De krop is leeg, zo te zien niet gevoerd. Ik vrees dat de tweede ronde dreigt te mislukken. Dit blijkt maar al te waar te zijn. Ook de twee overgebleven jongen vind ik dood naast de voerbak. Het is nu 23 mei en nog steeds zie ik af en toe een jong bij de ouders bedelen voor voer. De pop krijgt ook al weer belangstelling voor het nestmateriaal, zodat een derde ronde er nog in zit. De drie jongen zitten nog steeds bij de oudervogels. Het heeft nu geen haast ze apart te zetten. Zo te zien is het een man en twee poppen, hoewel ik bij een vogel twijfel.
De haakbek (Pinicola enucleator) is iets groter dan een spreeuw (20cm). De man, licht- tot dieprood gekleurd, heeft bruinachtige vleugels en staart en twee witte banden op de vleugel. Zijn zang is melodieus. Bij de pop is het rood vervangen door een olijfachtig groen. De vogel komt voor in Noord-Scandinavië en Midden-Siberië en in Noord-Amerika en wordt soms als dwaalgast in Nederland waargenomen, vooral in de Noordelijke provincies.
De haakbek is voor mij altijd een fascinerende vogel geweest. Bij collega kwekers die haakbekken hadden, heb ik altijd zeer tamme vriendelijke vogels aangetroffen, die onmiddellijk naar het gaas toevliegen op het moment dat je in de buurt komt. Het zijn ook nieuwsgierige vogels, die je altijd in de gaten houden wanneer je je in de buurt van de volière bevindt. Ter voorbereiding van de kweek, heb ik in de literatuur gezocht wat er zoal bekend is over de haakbek. Hieronder een resumé:
De koppels worden in de winter al gevormd. Wanneer de vogels te laat worden gekoppeld kan dit de oorzaak zijn van onbevruchte eieren. Man en pop moeten daarom zeer vroeg worden samen geplaatst, zelfs gedurende de winter.
Voeding in de natuur: In de natuur voedt de haakbek zich met insecten (muggen), bessen (blauwe bosbes, lijsterbes, framboos, rozenbottel) met jonge naalden en knoppen van coniferen. In alle van de hier beschreven soorten voeding komt veel caroteen voor. Tijdens de kweek geeft de vogel de voorkeur aan voeding dat geen caroteen bevat zoals zonnebloempitten en hennep. Bij overmatige verstrekking toediening van deze zaden loopt de vogel gevaar te vet te worden, het is dan ook noodzakelijk een zo'n gevarieerd mogelijke zaadmengeling te verstrekkingen. Het opfokvoer wordt vanaf het begin van de winter verstrekt. Om het een beetje aantrekkelijker te maken kan er wat geplette hennep aan worden toegevoegd. Als dierlijk voedsel kunnen buffalowormpjes en meelwormen, gekookt en diepgevroren. Deze worden vervolgens in kleine stukjes gebroken en onder het eivoer gemengd. Tijdens de winter wordt het eivoer driemaal per week aangeboden (een koffielepel per koppel). Tijdens de kweek wordt het dagelijks verstrekt. Naarmate de jongen groter worden kunnen de insecten geleidelijk aan door gekiemd zaad worden vervangen. Ook kan vers fruit (appel ) of een sparrentakje worden verstrekt. Voor een succesvolle kweek is het noodzakelijk de vogels in een ruime kweekbox te huisvesten. Ook moeten er voldoende zitstokken zijn om te voorkomen dat de jongen op de rand van het nest gaan zitten terwijl de pop opnieuw broedt. Dit risico zal kleiner worden wanneer het nest wordt afgeschermd door een plankje of een paar takjes. Ik heb besloten een aantal nestmogelijkheden te gaan aanbieden, waaronder het gaasmandje, dat ik ook voor de kruisbek succesvol heb toegepast.
Eieren worden gewoonlijk laat in de voormiddag (rond 1 0 uur) gelegd. De eieren zijn groot, daarom is het verstrekken van kalk van groot belang (sepia is onontbeerlijk). Het aantal eieren schommelt tussen 3 en 5. De broedtijd bedraagt 14 dagen. Het mannetje voert het popje op het nest. Bij het uitkomen van de jongen worden de eierschalen gewoonlijk door het popje opgegeten, met uitzondering van het laatste, die door de pop buiten het nest worden gebracht. De jongen zijn bedekt met een lange grijze dons. Ze worden bijna onmiddellijk na de geboorte gevoerd door de pop, die wordt bijgestaan door de man. Het popje kan zich soms agressief opstellen en in dat geval moet de man worden afgezonderd. De jongen worden op de zesde dag geringd met 3,5 mm ringen. Een regelmatig toezicht is nodig opdat de jongen niet uit het nest worden geworpen. De juvenielen verlaten het nest rond de achttiende dag. Verwijder de jongen uit de volière bij het uitkomen van het nieuwe broedsel. Een kuur tegen cocidiose is dan aanbevolen. Ik ga hiervoor Baycox gebruiken in een concentratie van 2ml/liter water gedurende twee dagen.
Op 2 december heb ik de vogels opgehaald bij een bevriende kweker. Het betreft overjarige vogels, waarmee al een aantal seizoen goed is gekweekt. Hoewel dit uiteraard een goed startpunt is geeft het geen garantie voor een goede kweek bij mij. Vogels zijn wat dat betreft niet geheel voorspelbaar. De haakbekken zijn gehuisvest in een kweekbox van 2x1x2 meter (lbh)
Het voer dat ik verstrek bestaat uit een goudvinkmengsel plus een aantal toevoegingen:
5 delen goudvink mengeling
1/2 deel Aleppo
1/2 deel grove dennenzaden
1/2 deel (extra) gedroogde lijsterbessen (zitten ook al in de mengeling)
Verder krijgen de vogels net als de andere regelmatig eivoer in de winter en dagelijks eivoer in de aanvang van tijdens het broed seizoen. De samenstelling van het eivoer vindt u elders op de website.
Haakbekken staan er om bekend dat pop en man vooral in de broedtijd zich agressief ten opzichte van elkaar kunnen gedragen. Het koppel dat ik heb aangeschaft is al een aantal jaren bij elkaar. Toch vertelde de vorige eigenaar dat het soms perfect ging en de vogels zeer verdraagzaam waren, maar dat er ook soms problemen waren. De ene keer was de pop de boosdoener, de andere keer de man. Toen ik de vogels op had gehaald hebben ze een dag gescheiden gezeten in een TT kooitje, omdat het te laat was ze nog in de grote volière te zetten. Nadat ze weer samen gezet waren, ontstonden er vrijwel meteen schermutselingen, terwijl ze voorheen heel rustig bij elkaar hadden gezeten. Gelukkig beperkte dit zich tot dreigen en vonden er geen echte gevechten plaats. Dit duurde een aantal dagen en daarna was alles weer pais en vree. De vogels hebben niet de kleur, die ze zouden moeten hebben. Door omstandigheden heeft de pop wel wat kleurstof gekregen tijdens de rui en de man niet. De man heeft dus een gelig/olijfachtige kleur en de pop heeft meer rood dan ze zou moeten hebben. Voor de kweek maakt dit uiteraard niets uit.
In het vroege voorjaar begint de man voorzichtig te zingen. Eerst een aantal minuten per dag een geleidelijk aan meer. Het zangriedeltje wordt vooraf gegaan door een sri sri. Verder stelt het als zang niet zo veel voor. Wel zingt de man altijd aan de voorkant van de volière. Misschien is dit kenmerkend gedrag om zo maximaal territorium te kunnen bereiken. Wat opvallend is dat er vrij veel veertjes vrijkomen. De pop vertoont een beetje koprui en ook de man verliest wat kleine veertjes. Half februari had ik al met conifeer takken aangeklede nest kastjes neergehangen. Een is een komnest op een plankje. Het andere nest is een korfnest, zoals ik in het verleden ook voor de kruisbekken heb gebruikt. Met de conifeertakken maken ze korte metten. Eerst wordt het groen verwijderd, daarna wordt er net zo lang aan de takken gesjord totdat ze vrijwel allemaal zijn verdwenen. Ook proberen beide vogels het kokosnest helemaal uit te pluizen. Er is geen toenadering, er wordt niet gevoerd en beide vogels zitten over het algemeen op een verschillende stok. Een aantal malen per dag wordt er “gejaagd”. Niet dat de pop wordt belaagd, maar de man vliegt naar de stok waar de pop zit, waarna de pop naar de overkant verhuist. Dit kan zo uren doorgaan. De vogels, met name de man, worden wat voller. Ook zet de man soms zijn veren op. Vanaf half mei komt af en toe voor dat de pop het nest “bezoekt”. Ze gaat dan eventjes zitten en draait met het lijf in het nest. Ook de man bezoekt het nest. De pop heeft nu ook af en toe kale conifeertakjes in haar bek, die ze in het nest laat vallen en er volgens weer uithaalt. In de derde week van mei zie ik dat de pop zich aanbiedt aan de man. Met takjes in haar bek gaat ze met de staart omhoog naast de man zitten. De man raakt hier niet echt opgewonden van en het komt niet tot treden. Ook het zingen is afgenomen en ik zie hierin voortekenen dat het allemaal niet voorspoedig verloopt. Ik moet op 20 mei voor een paar dagen naar het buitenland en omdat mijn vrouw er ook niet is zorgt mijn dochter voor de vogels, een hele klus omdat er inmiddels jonge baardmannetjes en goudvinken zijn. Als ik haar aan de telefoon heb zegt ze dat de haakbek pop op het nest zit.
Ik heb grote zorgen dat dit wel eens een nest met onbevruchte eieren kan zijn. Als ik op 26 mei terug kom, is het eerste wat ik doe de eieren schouwen. Er liggen vier eieren en omdat ik goudvinken gewend ben vind ik ze bijzonder groot. Ik bekijk het eerste ei en zoals ik vreesde is het onbevrucht. Veel hoop voor de rest heb ik niet, maar niets is minder waar. Van de vier eieren blijken er drie te zijn bevrucht. Hoewel er nog veel kan gebeuren voordat deze jongen op stok zitten, zijn we goed op weg. Opvallend is dat het nest waar altijd de activiteit was, uiteindelijk niet is gekozen als nestelplaats. De eieren liggen in een kaal kokosmandje. De pop komt een paar keer per dag van het nest, maar broedt heel trouw.
Vandaag 6 juni is het eerste ei uitgekomen. Omdat ik ze niet heb geraapt verwacht ik het tweede morgen en de laatste overmorgen. Een ei was onbezet. Man en pop verdragen elkaar goed. Af en toe als de pop van het nest is laat ze zich door de man voeren. Ik geef nu diepvries meelwormen en pinkies onder het eivoer. Het zaad laat ik staan. Nu maar verder afwachten.
9 juni Helaas verloopt het niet zoals het zou moeten. Gisteren trof ik de haakbek man ineengedoken in een hoekje. Zo te zien had hij behoorlijk klop gehad van de pop. De pop dulde hem ook niet op een zitstok en werd telkens naar de grond gejaagd, waar hij zich koest hield tot de aggressie wat bedaarde. Ik heb overwogen om hem apart in een TT kootje te zetten, maar omdat ik de hele dag thuis was en de vogels dus goed kon observeren heb ik hem (voorlopig) in de box gelaten. Wat erger was was het feit dat de pop plotseling het jong niet meer bekeek, laat staan voeren. Toen ik 's avond de vluchten inspecteerde zat de pop niet op het nest. Het was te donker geworden om nog in te kunnen grijpen en het jong zou de nacht niet overleven. 's Morgens om 6 uur opgestaan. De man zat nog in zijn schuilhoekje op de grond en de pop zat zenuwachtig op een stok. Ik heb het jong met de nog overgebleven eieren uit het nest gehaals. Toen ik het in mijn hand had, voelde ik nog wat leven. Nadat ik het jong onder de rode lamp had geplaatst ging het zowaar sperren en heb ik met een spuitje wat nat gemaakt eivoer toegediend. Het jong was drie dagen oud. Met de hand opvoeren als ze zo jong zijn lukt meestal niet, maar ik kon het nog niet over mijn hart verkrijgen om het dood te maken. De volgende dag leefde het nog en heeft nog 4 dagen geleefd. Het nam wel voer op maar groeide niet. Ik gaf uitgeknepen meelwormen gemengd met eivoer. Het met de hand grootbrengen van zaadeters is mij nog nooit gelukt. Misschien is het beter er maar helemaal niet aan te beginnen.
Na een week had de pop weer vijf eieren gelegd. Ook hier waren er drie van bezet. Het broeden ging exact een week goed. Plotseling kwam de pop steeds van het nest en begon weer de man te belagen. Niet dat er echt gevechten uitbraken, maar de pop was duidelijk aan het jagen. Ik heb dat een aantal uren aangezien, maar toch besloten de man in een kooi in de voliere te plaatsen. Helaas ging ook hierna de pop niet meer op het nest.
Inmiddels zoekt het haakbek koppel weer toenadering tot elkaar en na een dag of vijf zit de pop weer op het nest voor het eerste ei. Ik neem me voor om de man apart te zetten als de pop vast op het nest zit. Het loopt echter anders. Op zaterdagmorgen is er nog niets aan de hand, maar als ik een paar uur later weer bij de box komt ligt het bezaaid met veren en zit de man met een kale linkerkant van de kop zielig op de grond. Ook het oog zit helemaal dicht en ik vrees dat het is uitgepikt. Gelukkig valt dat mee, maar het heeft maar een haartje gescheeld of de man had ik kunnen afschrijven. Snel de man in een kooi geplaatst, waarna hij na een poosje weer een beetje bij komt. Het oog blijkt gelukkig geen schade te hebben, maar dat is volgens mij puur geluk. De pop gaat terug op het nest en legt hierna nog drie eieren. Als ik ze schouw blijken er 3 van de 4 bezet te zijn. Kennelijk heeft de man nog iets gepresteerd voordat het huiselijk geweld een einde maakte aan hun relatie. Met de man apart lijkt het er op dat de pop rustiger broedt dan voorheen. Toch bleek dit te optimistisch. Nadat de pop al een week heeft gebroed, breekt er ‘s nachts pal boven ons huis een verschrikkelijk onweer los. Als ik om 7 uur buiten kom, zit de pop niet meer op het nest en gaat er ook niet meer op. Waarschijnlijk heeft het onweer haar ‘s nachts van het nest gejaagd en het broedproces beëindigd. Het is kort dag om nog een laatste ronde te doen. Ik wil de man er alleen bij laten als ik er een oogje op kan houden. Dit wordt dan in het weekend en tevens de laatste poging. Ondanks alle goede bedoelingen kon 2006 niet goed worden afgesloten de man is uiteindelijk aan de gevolgen van een bloedvergiftiging dood gegaan en was het kweekseizoen ten einde.
Haakbekken kweken is fascinerend, vooral omdat het veel meer inzicht en vaardigheden vereist dan bij andere vogels. Het volgende seizoen was succesvoller, maar toch maar slechts een gezond jong grootgebracht. Ik raad mensen met een drukke baan of andere tijdrovende bezigheden niet aan om met de haakbek aan de slag tegaan. Het gedrag is hiervoor veel te onvoorspelbaar en men moet langdurig en dagelijks kunnen observeren om de kweek tot een goed einde te brengen.
Onder: Broedende pop
slechts 1 jong in het nest
Jong uitgevlogen