Maandelijkse Mijmeringen van Manus Mus

Nieuwe wetten?

Drie uur in de nacht… Mijn vrouw werd als eerste wakker van ongebruikelijke geluiden bij ons in de straat. Ik slaap wat vaster. Nadat ze me had aangestoten en ik ook wakker werd, hoorde ik het ook. Ik wilde net naar het raam lopen om te kijken wat er aan de hand was, toen er aan de voordeur lang en krachtig werd gebeld. “Wie kan dat nou zijn” zei mijn vrouw. Ze keek door het raam. “Er staan vier pantserwagens voor de deur… wat kan dat nou zijn”? Weer werd er hard gebeld en op de deur gebonkt. “Ga nou open doen joh”, zei ze, misschien is er wat ernstigs aan de hand. “Ik loop nog in mijn onderbroek hoor” antwoordde ik. Snel liep ik naar de kast om mijn ochtendjas te pakken. Het gebonk was nu heel luid en er werd buiten ook geschreeuwd. Ik haastte me de trap af, maar toen ik halverwege was, was er een oorverdovende klap van versplinterd hout en glas. Daarna nog één en halverwege de trap zag ik de voordeur met veel kabaal uit de scharnieren springen.
Vanuit de stofwolken drongen drie soldaten in volledig oorlogstenue de woning binnen. Ze droegen automatische wapens met nachtkijkers en op hun helmen hadden ze laser apparatuur. Plotseling klonk er geschreeuw. “Liggen jij, op de grond. Handen op de rug.” Er scheen een rode laserpunt op mijn borst en in grote angst liet ik mij met mijn borst vooruit op de traptreden zakken. Een van de soldaten rende de trap op en duwde mij hardhandig naar de slaapkamer boven. Mijn vrouw stond te gillen van angst boven aan de trap “Laat mijn man los klojo, wat hebben jullie hier te zoeken”? Ik gebaarde haar om rustig te zijn, met deze mannen viel niet te spotten. Hardhandig werden mijn vrouw en ik op de grond gewerkt. Beiden gilde we het uit van de pijn toen onze polsen met tie-wraps op de rug bij elkaar werden gebonden. “Het moet een misverstand zijn” zei ik tegen mijn vrouw om haar gerust te stellen. “Kop dicht” zei de soldaat en maakte een dreigende beweging met zijn laars. “All clear” klonk het van beneden en ook op de zolderverdieping klonk hetzelfde bericht.
De soldaten vatten post naast de slaapkamerdeur en vanuit het niets dook er plotseling nog een persoon op. Hij was duidelijk geen militair, klein van postuur, zwart dun snorretje met een lange zwarte leren jas en een grijze gleufhoed. “Jullie maken een grote fout”, zei ik. “Dit moet een vergissing zijn. Wij zijn geen criminelen of terroristen”. De man glimlachte. “Wij vinden van wel”, zei hij. Hij klopte op een map, die hij in zijn hand had. “Wij zijn hier vanwege een mogelijk delict tegen de Staat der Nederlanden. Wij hebben het recht het hele pand te doorzoeken.” Mijn angst had langzaam plaats gemaakt voor een enorme woede. Wat denken die lui wel. “Je gaat je gang maar”zei ik. “Maar weet wel dat dit voor jullie grote gevolgen zal hebben”. Weer glimlachte de man.
“Objecten aangetroffen! klonk het triomfantelijk van boven”. De man draaide zich om op zijn hakken en liep de zoldertrap op”. “Daar zitten alleen maar vogels, idioot.” riep ik hem na. “Precies!”, klonk het van de zoldertrap. Na ongeveer tien minuten kwam de man weer terug. “Ik ga u beiden in hechtenis nemen” zei hij. Achter een verborgen nis hebben wij vogels aangetroffen die niet op de positieflijst voorkomen”. “Verborgen nis, niks verborgen nis. Dat is een sluis, die voorkomt dat eventueel ontsnapte vogels niet de hele zolder door kunnen vliegen” schreeuwde ik. “Onverstoorbaar ging de man verder en tikte met zijn vinger op een lijst. “Wij hebben aangetroffen: twee koppels zebravinken, deze zijn inheems in Australië en mogen niet in gevangenschap worden gehouden, een koppel baardmannen, zij hebben als biotoop een moerasachtig gebied en zeker geen zolder. Drie koppels genetisch gemanipuleerde bruine sijzen en vijf koppels grote goudvinken, duidelijke hybriden van verschillende goudvinksoorten en dus een ernstige faunavervalsing en al deze vogels staan niet op de positieflijst van mevrouw Dijksma. Triomfantelijk stak hij de lijst omhoog. “Zoek maar wat persoonlijke zaken bij elkaar, jullie zullen geruime tijd van de staat gaan leven”.
Mijn vrouw begon hartverscheurend te huilen. “Dit hadden jullie eerder moeten bedenken” zei de man met een gemene lach op zijn gezicht. “Weg er mee” gebaarde hij naar de militairen die bij de deur stonden. “Maar de vogels dan?” zei ik. “Wie verzorgt die?”. “Die zullen worden afgemaakt” en hij gaf een knikje naar de andere militair die bij de deur stond, die zich naar boven spoedde. Mijn vrouw en ik keken elkaar nog eenmaal aan toen we in gescheiden busjes werden afgevoerd. Ik keek nog een keer om naar de straat waar wij 40 jaar gelukkig met elkaar hadden geleefd en toen werd alles zwart voor mijn ogen…..
Bovenstaand relaas van Manus Mus is natuurlijk een sterk overdreven gedramatiseerde persiflage op de actualiteit. Duidelijk is wel dat de hobby in gevaar is. Andere partijen willen graag wat van het succes en electoraat van de Partij voor de Dieren afsnoepen. Terwijl druk wordt gelobbyd en draagvlak wordt gezocht voor bijvoorbeeld de megastallen en misstanden in de bio-industrie nauwelijks structureel worden aangepakt, richten de pijlen zich wederom op mensen die het leuk vinden om dieren als hobby te houden en te verzorgen.
Als straks, door nieuwe wetgeving, het aantal soorten hobbydieren, die mogen worden gehouden, zal worden ingeperkt, dan zal een deel zich weer terugtrekken in de illegaliteit, waardoor malafide handelaren weer vrij spel krijgen. Wij zijn dan weer terug bij de situatie van tientallen jaren geleden. Het woord deregulering is bij de huidige coalitie al lang uit de mode en wordt al geruime tijd niet meer gehoord. Het zijn juist de hobbydieren organisaties, zoals de vogelbonden en de speciaalclubs die een grote bijdrage leveren aan dierenwelzijn. Het jaar 2014 is maar net begonnen. Manus wenst mevrouw Sharon Dijksma, maar ook bewindslieden, die na haar komen, heel veel wijsheid toe en vooral dat ze zich eens goed en kritisch zullen verdiepen in de schijnargumenten die haar in ondeugdelijke rapporten zijn aangereikt.

Manus Mus